Doormelding BMI
Doormeldingen brandmeldinstallaties
Het aantal situaties waarvoor een rechtstreekse doormelding naar de meldkamer van de brandweer is vereist, is behoorlijk gereduceerd. Globaal gezien zijn alleen nog doormeldingen vereist voor gebouwen waarin de eigenaar verantwoordelijk is voor slapende personen. En dan nog in beperkte mate. Het gaat daarbij om sommige typen zorgwoningen, gebouwen voor kinderopvang, celgebouwen, gezondheidszorggebouwen en sommige logiesgebouwen. De verplichte doormelding voor grote kantoor-, industrie-, onderwijs-, bijeenkomst-, sport- en winkelgebouwen zijn dus vervallen.
Het effect hiervan op de brandveiligheid is moeilijk vast te stellen, maar het zal zeker geen verhoging van de veiligheid zijn. De eenvoudige redenering dat de mensen in bovengenoemde gebouwen zelfredzaam worden geacht te zijn en dus in theorie het gebouw al verlaten hebben voordat de brandweer komt, gaat voorbij aan de baten van 10 minuten eerder ingrijpen door de brandweer. Gaan de verzekeraars nu doormelding (aan een PAC) eisen? Dan zijn goede afspraken over alarmopvolging essentieel.
Als gevolg van het latere ingrijpen door de brandweer zijn grotere gevolgschades te verwachten. Denk eens aan een groot winkelcentrum met woningen erboven. De vraag dringt zich bovendien op hoe het nu moet met gelijkwaardigheden. Veelal wordt een doormelding gezien als toevoeging van veiligheid. Nu de overheid dus eigenlijk meer zelfredzaamheid van de burger verwacht is het de vraag of deze overheid nog langer bereid is akkoord te gaan met gelijkwaardigheden waarin een vlot brandweeringrijpen essentieel is. Denk daarbij eens aan de praktijkrichtlijn voor mechanisch geventileerde ondergrondse parkeergarages, of maatregelenpakket 2 (RWA) uit de methode beheersbaarheid van brand 2007.
Het al of niet certificeren van en brandmeldinstallatie hangt niet meer samen met de vraag of een doormelding vereist is. Nieuw in de aansturingstabel is een kolom waarin staat of een installatie moet worden gecertificeerd of niet